


Niemandsland
Enige tijd geleden begon ik aan een solo-onderzoeksexpeditie naar de Zuidpool.
Het heeft even geduurd om mijn ervaringen en veldnotities op een rijtje te krijgen.
Ik leg mijn verslag nu aan jou voor met één vraag:
Wat denk jij dat ik ben tegengekomen?







Bij aankomst stonden er vijf silhouetten te wachten op een ijsschots.
Ze bewogen niet. Hoe dichter ik bij de land kwam,
hoe slechter het zicht werd. Kwamen ze dichterbij,
of was het gewoon de optrekkende mist?
Links zie je mijn woning voor de komende zes maanden.
Het expeditiebedrijf heeft mij goed bevoorraad achtergelaten.
Beweeg de muis over de afbeelding om binnen te kijken.



Mijn eerste wandeling eindigde... interessant. Op de terugweg naar mijn hut zag ik voetafdrukken - eerst alleen die van mijzelf, daarna meer - die naar huis leidden.
Sommige leken kleiner. Andere... dieper. Binnen trof ik mijn blikje sardines geopend aan. Het deksel was netjes teruggevouwen.
Had ik dat gedaan? Dat moet wel. Toch?


Niet lang daarna zat ik een maand lang vast in mijn hut.
Meedogenloze stormen maakten het onmogelijk om naar buiten te gaan.
Door de gierende wind en de sneeuwvlagen zag ik soms figuren bewegen, worstelend tegen de storm, net buiten het zicht.
Of misschien was het gewoon verschuivend ijs.


Met de maan als mijn enige tijdmarkering, kreeg ik de vreemdste dromen.
Ik werd wakker doordat ik buiten stemmen hoorde. Toen ik goed luisterde, bleef alleen de wind over.


Ik droomde van een arctische beschaving: lange, stille vrouwen die leefden van ijsvissen, boogschieten beheersten
en de maan aanbaden.
Zouden dit de figuren kunnen zijn die ik in de verte zag? Zou dit de vreemde, lage, balkende geluiden kunnen verklaren die ik 's nachts steeds hoorde?


Op een dag begonnen de wezens mij cadeautjes te brengen.
In eerste instantie dacht ik dat de storm vreemde voorwerpen had opgegraven: vissen, gladde stenen en stukken ijs,
op een rijtje buiten mijn hut.
Maar ze bleven verschijnen. Daar geplaatst. Opzettelijk.
Ik heb de wezens nooit gezien. Maar zij mij wel.
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
---|

Hier is een greep uit de objecten die ik heb ontvangen. Bekijk ze eens goed
- en rangschik ze zoals je dat wilt.


Ik volgde de voetafdrukken naar vreemde structuren, lijkend op uitgeholde holen of nesten.
Er lagen botten verspreid omheen, te groot om van een vogel te zijn die ik kende.
Ik had me verkeken. De wezens keken niet alleen maar.
Zij waren jagers.
Met dat besef, was ik opgelucht dat mijn expeditie bijna voorbij was.


Wat denk jij dat ik ben tegengekomen?
Toen ik wegging, verwachtte ik dat het mysterie achter zou blijven, begraven in het ijs. Maar zelfs nu, duizenden kilometers verderop, word ik 's nachts nog steeds wakker van vreemde geluiden buiten mijn raam. Zachte, schuifelende voetstappen. Een lage, balkende roep.
De wind, zeg ik tegen mezelf. Gewoon de wind.